Gelukkig is er steeds meer aandacht voor de milieu- en klimaatimpact van gebouwen en bouwmaterialen. En niet voor niets. Bouwmaterialen zijn namelijk verantwoordelijk voor maar liefst 11% van de CO2-uitstoot. Om te zorgen dat we zo duurzaam mogelijke bouwmaterialen produceren en gebruiken hanteren we in Nederland de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG). Maar die MPG is geen geschikt sturingsmechanisme voor CO2-emissie verlaging en de toepassing van meer biobased materialen. Hoe dat zit lees je in dit artikel.
De integraliteit van de MPG
Het mooie van de MPG is dat hij heel integraal kijkt over de hele levensduur van de materialen. De winning en de productie (Module A), de gebruiksfase (Module B), de afdankfase (Module C) en de hergebruikfase (Module D). Daarbij wordt uitgegaan van een gemiddelde levensduur van een gebouw van 75 jaar. In onderstaande afbeelding zie je meer in detail over wat er onder de verschillende fasen valt.
Daarnaast kijkt de MPG naar verschillende milieu-effectcategorieën. Vanaf 2025 zijn dat er 19 waarvan er 13 verplicht zijn vanuit Europa. Op dit moment zijn het er nog 11 waarvan er 7 verplicht zijn door Europa. De verschillende indicatoren tref je in onderstaande tabel.
Het mooie aan de MPG is dus dat hij heel integraal kijkt naar veel milieueffecten over de gehele levensduur van materialen. Daarbij komt er één cijfer uit de analyse, de bekende MPG-score ofwel de zogenaamde schaduwkosten die gepaard gaan met de toepassing van bouwmaterialen. Op dit moment is dit voor woningbouw bijvoorbeeld € 0,80 per m2 en vanaf 2025 wordt hij aangescherpt. De rekensystematiek om te komen tot de schaduwkosten voor de MPG zijn echter op dit moment nogal betwist.
Appels en peren
Daarnaast is het uiteraard nog niet zo makkelijk om te bepalen hoe je de milieueffecten tegenover elkaar afweegt. De fijnstofuitstoot van het drogen van hout heeft immers een totaal andere impact dan de CO2 uitstoot van de productie van cement. Fijnstof kan kortstondige gezondheidseffecten hebben voor mensen in de nabijheid van een zagerij, terwijl CO2 langjarig effect heeft op mensen over de hele wereld.
Biobased komt niet per se goed uit de MPG berekeningen
Daarnaast zijn we biobased bouwen opnieuw aan het uitvinden in Nederland. Dat betekent ook dat nog niet alles geoptimaliseerd is.
Sommige zaken moeten in de praktijk geoptimaliseerd worden (een grootschalige volwassen industrie zorgt bijvoorbeeld voor minder vervoersbewegingen, mogelijkheden tot inzameling van restafval etc.).
Anderzijds moet er in de theorie geoptimaliseerd worden. Hout is bijvoorbeeld prima herbruikbaar wanneer een gebouw gesloopt wordt, maar de MPG gaat er nog onterecht vanuit dat al het hout (net als ander biobased materiaal) aan het einde van de levensduur wordt verbrand. Dat betekent dat het klimaateffect dat ontstaat door de opslag van CO2 in de bouwmaterialen over de hele MPG geen positief effect heeft. Het aanpassen van rekenregels duurt daarbij jaren.
Kinderschoenen
De traditionele industrie heeft jarenlang gehad om (de papieren werkelijkheid) te optimaliseren. Ze hebben hun huiswerk goed gedaan en de lobby eveneens. Dit heeft tot effect dat een isolatiemateriaal dat met 1.400-1.600 graden Celsius wordt verwarmd en tijdens de productie ammoniak uitstoot, beter uit de analyses kan komen dan een biobased isolatiemateriaal dat 10 minuten op 140 graden Celsius wordt verwarmd. Ook komt een stalen of betonnen gebouw in veel gevallen beter uit de MPG berekeningen dan een biobased gebouw zoals je in deze publicatie kunt zien.
Hoe stimuleer je biobased dan wel?
Wil je biobased toch stimuleren dan zijn er diverse mogelijkheden:
- Ken bij een aanbesteding punten toe op basis van het percentage biobased bouwmaterialen van woningen (Building Balance kan helpen die criteria op te stellen)
- Eis een minimum percentage biobased (de Nationale Aanpak Biobased Bouwen streeft naar 30% biobased bouwmaterialen voor woningen per 2030 op basis van gewicht).
- Stel een GWPa eis of ken punten toe voor de beste score op deze indicator.
Wat is een GWPa eis?
Onder de GWPa eis wordt de Global Warming Potential verstaan, ofwel de CO2 (equivalent) uitstoot die wordt veroorzaakt bij de productie van materialen. Deze kijkt alleen naar Module A uit de MPG en alleen naar de CO2 indicatoren. Het is relatief eenvoudig voor partijen om deze extra analyse te draaien. Stel je daarop een aanvullende eis (of ken je er punten aan toe), dan stuur je dus op de CO2 uitstoot. Dat heeft tot gevolg dat biobased (maar ook tweedehands materialen) er beter uitkomen.
Percentage biobased
Vraag je een percentage biobased uit zorg dan dat je goed appels met peren vergelijkt en duidelijk aangeeft wat de grondslag voor de berekening is. Wel of geen fundering, wel of geen installaties, op basis van gewicht of volume? De verschillen die dat met zich meebrengt zijn erg groot. Bij voorkeur laat je de verschillende partijen hun aanbod door dezelfde partij toetsen. Uit ervaring weten we namelijk dat hier vaak (onbewust) verkeerde informatie wordt opgegeven.
Wil je met biobased in je uitvragen aan de slag, dan kunnen we daar vanuit Building Balance ook bij helpen. Of het nu nieuwbouw of renovatie betreft. Voor de renovatie hebben we op 6 juni een groot congres waar we biobased alternatieven presenteren. Daarvoor kun je je hier aanmelden. https://www.onderhoudnl.nl/biobasedverduurzamen